Ondernemers en ambtenaren lijken soms een andere taal te spreken, hoort de redactie van Business Haaglanden vaak. Op het Delftse bedrijventerrein Schieoevers hebben zij juist de handen ineen geslagen om de uitbreiding en verdere ontwikkeling van het gebied tot een succes te maken.
Industrieterreinen in transitie
Wethouder Stephan Brandligt (duurzaamheid, werk & inkomen en financiën) ontvangt in zijn werkkamer, recht boven Station Delft, René Hartevelt (bestuurslid bedrijvenkring Schieoevers (BKS) en directeur ReBas groep) en Gilbert Bal (Roots Beleidsadvies, adviseur van BKS).
Brandligt: ‘Schieoevers wordt vaak in één adem genoemd met andere Nederlandse bedrijventerreinen die op dit moment in transitie zijn. De Binckhorst natuurlijk, maar ook Merwe-Vierhavens (M4H) en Hembrug zijn plaatsen waar men met dezelfde uitdagingen te maken heeft.’ De grootste uitdaging is wellicht het realiseren van woningbouw, naast de bedrijvigheid in die gebieden. En volgens Brandligt liggen er nog meer claims op de beschikbare vierkante meters: ‘Recreatie, wonen, natuur, educatie, allemaal functies die een plekje opeisen. Dat betekent dat ze ook allemaal moeten inschikken, anders is er voor niemand ruimte.’ De woningen en voorzieningen zijn in Schieoevers onder meer mogelijk omdat de aanwezige bedrijven een deel van hun zogenaamde ‘milieuruimte’ niet meer nodig hebben. Anders gezegd: zij zijn duurzamer en milieuvriendelijker gaan produceren.
Tijd om naar elkaar toe te groeien
René Hartevelt schetst de huidige situatie als volgt: ‘Tijdens de presentatie van de Kadernota, in 2017, heeft Delft haar ambitie om 15.000 woningen toe te voegen aan de stad duidelijk gemaakt. Toen wij als ondernemers de plannen voor Schieoevers onder ogen kregen, hebben wij daar eerst tegen geageerd. Ik merkte dat leden van BKS bang waren dat het voortbestaan van hun bedrijf in het geding zou komen.’ Het heeft dan ook best wat energie gekost om ondernemers en gemeente naar elkaar toe te laten groeien, vertelt Hartevelt: ‘Ik moet zeggen dat in de twee jaar dat wij nu samenwerken, er een bijzonder goede werksfeer is ontstaan. De leden hebben het idee dat de gemeente goed naar hun verhalen luistert en ook bereid is om mee te denken over oplossingen.’
Leerproces voor de overheid
‘Wij hebben als overheid echt moeten leren hoe je het beste kunt omgaan met alle belangen die spelen in een gebied. En dan heb je het niet alleen over de ondernemers, maar bijvoorbeeld ook over natuurclubs, aanbieders van mobiliteit en andere overheidslagen’, vertelt Brandligt. ‘Doordat alle partijen hun belangen én terechte zorgen op tafel kunnen leggen groeit er een sfeer waarin je samen zaken wilt oplossen. Wij zien elkaar regelmatig en er zijn inmiddels verschillende aanpassingen doorgevoerd in de originele plannen. Ook gaan wij een monitoringsplan opstellen, om goed in de gaten te houden dat zaken ook zo lopen als ze zijn afgesproken. Hierdoor kunnen we wél vooruit, zonder dat iedereen het met elkaar eens is.’ Volgens Gilbert Bal speelt nog iets anders mee in het succes van de samenwerking: ‘Als je naar Schieoevers kijkt, dan zie je dat de aanwezige bedrijven een stuk beter zijn georganiseerd dan in de eerder genoemde gebieden in Nederland. De BKS is daarvoor essentieel.’
Wonen en werken in één gebied
Hartevelt legt uit dat niet alle ondernemers dezelfde belangen hebben: ‘De ondernemers in de BKS zijn inderdaad betrokken maar hebben natuurlijk allemaal hun eigen sores als het om het draaiende houden van hun onderneming gaat. Hierdoor heb je ook wel eens binnen de BKS belangen die botsen. Als bestuur proberen wij daarom altijd een klimaat te creëren dat tot goede, constructieve gesprekken leidt. Ik denk ook dat de gesprekken over het zuidelijk deel van Schieoevers hiervan veel baat zullen gaan hebben.’ De wethouder haakt hier op in, Brandligt: ‘Op Schieoevers-Zuid komen geen woningen te staan. De provincie gaat hier de Schie verbreden en als gemeente hebben wij gevraagd om dan ook direct de kade, zo’n vierhonderd strekkende meters, op die plek geschikt te maken als aanlegplaats. Dit is noodzakelijk als wij bepaalde bedrijvigheid uit het noordelijk deel naar Zuid willen verhuizen. Door de bouw van de Gelatinebrug, de verbinding over de Schie die naar verwachting in 2021 start, moet bijvoorbeeld een bedrijf verplaatst worden.’ Volgens Hartevelt zullen er altijd spanningen blijven, zeker bij de combinatie van wonen en werken in één gebied: ‘Een bewoner ervaart een omgeving toch anders dan een ondernemer, daar ligt de grootste uitdaging, om die twee werelden bij elkaar te brengen.’ Brandligt: ‘Dit is ook de reden waarom wij als gemeente Schieoevers afficheren als een wijk met reuring. Je zult er gaan wonen tussen industrie maar ook bijvoorbeeld in de buurt van een studenten roeivereniging. En ook dat zorgt voor een roerige dynamiek op zijn tijd.’
Drie projecten tot 2030
Het scenario voor woningbouw in de stad is tot 2030 helder, vertelt Brandligt: ‘Station Delft-Zuid zal worden omgedoopt in Station Delft Campus en in die omgeving zullen veel woningen verrijzen. De andere twee locaties waar veel gaat gebeuren, zijn de Schiehallen en het gebied Nieuwe Haven. In 2030 moeten deze drie projecten afgerond zijn. Op de periode daarna hebben wij als gemeente nog geen zicht. Het kan ook zijn dat de transformatie dan stopt.’ Volgens Hartevelt ligt hier ook een van de uitdagingen: ‘Bij de overheid denkt men uiteraard veel in lange termijn visies. Terwijl ondernemers juist meer van de korte termijn zijn. Een ontwikkelplan, zoals de wethouder zojuist schetst, geeft een denkrichting weer.’ Brandligt beaamt dat: ‘Je moet een visie hebben voor het hele gebied, daar begint het mee. Bij de bouw rondom station Delft was er een integraal ontwikkelplan. In dat plan werden bepaalde zaken vastgelegd, zoals de bestrating, al wisten wij nog niet hoe de bebouwing eruit ging zien. Adviseur Gilbert Bal vraagt zich af wat de toekomst brengt: ‘De samenwerking tussen dit college en het bedrijfsleven is erg goed. Maar hoe zal dat bij volgende colleges gaan? Dat is altijd een spannende ontwikkeling, omdat bijvoorbeeld ook de wet- en regelgeving verandert. Daarnaast zijn de ambities voor Schieoevers hoog. Het is de kunst om ervoor te zorgen dat er wordt bijgestuurd als dat nodig is. Dit college heeft duidelijk gemaakt dat werken in het gebied boven wonen gaat. Maar hoe zal dat in volgende periodes zijn?’
Samenwerking biedt kansen
Volgens Hartevelt heeft de samenwerking met de gemeente veel opgeleverd: ‘Doordat ondernemers echt kennis hebben kunnen maken met medewerkers van de gemeente, merk ik ook meer enthousiasme bij onze leden om mee te denken met de plannen voor het gebied. Je moet dan denken aan mobiliteitsvraagstukken en participatie bij de plannen voor energietransitie, daar is echt veel animo voor vanuit de leden van BKS.’ Bal ziet ook andere vormen van samenwerking, namelijk tussen ondernemers onderling: ‘In de Binckhorst zie ik dat de gebiedjes meer afzonderlijk van elkaar ontwikkeld worden waardoor de algehele regie over het gebied lijkt te versnipperen. Op Schieoevers lijkt dat beter te gaan. Daarnaast is het een voordeel dat één van de grootste locaties in het gebied, de Schiehallen, een oppervlakte van twaalf hectare, in handen is van één ontwikkelaar. Daar kan gelijk een mooie slag worden gemaakt met het realiseren van de woon-, maar vooral ook de werkambities.’ Hartevelt vat het geheel mooi samen: ‘Ik denk dat wij hebben laten zien dat de organisatiegraad erg belangrijk is en hoop ook dat Schieoevers als voorbeeld kan dienen voor andere, soortgelijke projecten in Nederland. Proactief meedenken met de gemeente en met elkaar, dat is een samenwerking die voor alle partijen vruchten afwerpt, heb ik de laatste jaren wel gemerkt.’