Silvio Capello was -anders dan zijn achternaam deed vermoeden- kaal als een biljartbal. Een dun snorretje sierde de bovenlip van de nerveuze man. Mijn cliënt was de eigenaar van het aan de rand van Den Haag gelegen Italiaanse restaurant Ossobuco, dat bekend stond om zijn goede keuken en redelijke prijzen. De zaak liep als een trein, daar lag het probleem niet. “Drie jaar geleden had ik samen met een zakenpartner een pizzeria in Leiden,” vertelde Silvio. “Paolo Palermo heet de man. Aanvankelijk liep de samenwerking met hem prima, maar na verloop van tijd raakte Paolo steeds zwaarder aan cocaïne verslaafd. Er werd drugs gebruikt in onze tent, het was een komen en gaan van louche volk.”
Silvio had vervolgens afscheid van zijn zakenpartner genomen en restaurant Ossobuco geopend. Af en toe had hij nog contact met Paolo Palermo. De gesprekken gingen meestal over geld. Het huurcontract van de Leidse pizzeria stond op naam van mijn cliënt. Hij betaalde maandelijks de huur aan vastgoedondernemer Klaas Vens. Maar Paolo Palermo vergat op zijn beurt nog wel eens om de huur aan Silvio over te maken, zodat er financiële gaten ontstonden in de bedrijfsvoering van mijn cliënt. “Paolo laat rustig huurschulden van een half jaar ontstaan, ik kan dat niet meer bolwerken,” zei Silvio. “Daar komt bij dat de pizzeria inmiddels de uitvalsbasis voor de handel in harddrugs is geworden. Een rovershol. Er is de laatste maanden twee keer een schietpartij geweest. Ik ben er door de politie op aangesproken, omdat ik formeel de uitbater ben.” Silvio Capello had zijn oude makker Paolo diverse keren gevraagd om te stoppen met de drugshandel en zijn schulden te betalen, maar dat had weinig effect gehad. “Paolo leeft in zijn eigen wereld. Hij heeft allerlei duistere contacten in Napels. Laatst heeft hij een kerel op mij af gestuurd. Ik kreeg een paar klappen en brak een rib.”
Ondertussen kwam het gevaar ook uit een andere hoek. Omdat Paolo naliet de huur te betalen, kon mijn cliënt geen betalingen doen aan huisbaas Klaas Vens. Dat was een man met weinig geduld. Silvio Capello kreeg nu ook bezoek van kompanen van Vens. Er moest betaald worden, was de boodschap. Mijn cliënt zat tussen twee vuren. Stress en angst grepen hem naar de keel. “Ik zou er alles voor over hebben om van dat probleem in Leiden af te zijn,” vertrouwde hij mij toe. Samen beraamden wij een plan om die wens in vervulling te laten gaan.
Ik bracht een bezoek aan Klaas Vens. De kampbewoner ontving mij vriendelijk. “Kunt u ermee leven indien de huurovereenkomst met Silvio Capello eindigt en u vervolgens de pizzeria in handen krijgt?”, vroeg ik hem. Dat vond Vens een prima idee. Zijn advocaat vervaardigde vervolgens een dagvaarding waarin de ontruiming van de pizzeria werd gevorderd in verband met een huurschuld. Mijn cliënt liet op de dag dat hij voor de rechter moest verschijnen bewust verstek gaan. Er volgde een ontruimingsvonnis, dat vorige week door de deurwaarder werd geëxecuteerd. Klaas Vens was met een aantal vrienden aanwezig toen het personeel uit de pizzeria werd verwijderd en het slot van de voordeur werd vervangen. De schreeuwende Paolo Palermo en zijn kornuiten maakten geen enkele indruk op de man. Vens had feitelijk het probleem van mijn cliënt overgenomen en opgelost. Die avond ontving de opgeluchte Silvio Capello mij met open armen in zijn stampvolle restaurant Ossobuco.