De gemeente Den Haag besloot onlangs om tienduizenden vierkante meters aan winkelruimte een andere bestemming te gaan geven. Dat is niet zomaar. De Haagse winkeliers hebben het lastig. Het winkelgedrag is al een paar jaar geleden gaan veranderen. En bovenop de landelijke problemen, kwam daar de concurrentie bij van The Mall of the Netherlands.
Maar er zijn ook andere geluiden te horen. De toeristen weten Den Haag steeds vaker te vinden. Dat geldt voor dagjesmensen en dat geldt voor het zakelijke verkeer. En al wordt er nog lang niet genoeg gebouwd, op een aantal plekken in Den Haag verrijzen wel degelijk flinke appartementengebouwen. Waar de duizenden nieuwe bewoners evenzovele nieuwe klanten zijn voor de Haagse winkels en de Haagse horeca.
Wij spraken over de huidige situatie met twee bedrijfsmakelaars die de (winkel)markt in de regio op hun duimpje kennen. We wilden weten wat de uitdagingen zijn voor de Haagse winkelier. En wat zij, de specialisten, verwachten van de markt. Het gesprek voerden we op een bijzondere plek, in restaurant Blue Blood in het Hilton Hotel. Hier genoten we van een heerlijke lunch bereid door de internationaal bekende Nikkei-chef Luis Rojas uit Peru.
LOCAL JOE:
“De kledingbranche is een zorgenkindje.”
Steven de Neeff is eigenaar en directeur van makelaarskantoor Local Joe, een opvallende naam die op steeds meer plekken in winkelgebieden in de Haagse regio opduikt. De plagen waar de winkeliers de voorbije jaren aan hebben bloot gestaan, somt hij desgevraagd op. “Webshops, het Coronavirus, de inflatie, het huidige personeelstekort.” Geen wonder is het dat steeds meer winkeliers murw zijn. Wat ook blijkt uit de gesprekken die Steven beroepshalve voert. “De laatste tijd hoor ik ze vaak zeggen, een paar maanden hou ik het heus nog wel vol, maar daarna.”
De komst van The Mall of the Netherlands heeft volgens Steven het winkelklimaat in de regio voorgoed veranderd. “Het Haagse centrum kan wel tegen een stootje, dat is een sterk gebied wat eigenlijk nergens mee te vergelijken is, maar in de regio, in Rijswijk, Voorburg en Wassenaar is het voor bijna iedere kledingwinkel moeilijker geworden.” Sowieso is de kledingbranche een zorgenkindje in de retail. “Er zijn er gewoon heel erg veel. Dan praat ik niet over het lage segment. Dat heeft voldoende bestaansrecht, zeker in deze economische kille tijden, maar voor het midden en hoge segment ziet de wereld er inmiddels anders uit.”
Doet de gemeente wel genoeg?
Toch denkt Steven dat de winkeliers het ergste achter de rug hebben. “Al moet je uiteraard wel met een schuin oog blijven kijken naar de economie.” In bijna alle Haagse winkelgebieden zie je dat de leegstand langzaam aan het teruglopen is. Positief is hij over verhuurders, bijvoorbeeld op het Noordeinde die hun winkels een grondige en duurzame metamorfose hebben gegeven.
Doet de gemeente wel genoeg? Steven is duidelijk: “Ja, de gemeente doet wat het kan, ze snappen hoe belangrijk de winkels zijn voor de stad en proberen daar ook echt beleid op te maken.”
Het is een oude waarheid, maar de winkels die alle stormen doorstaan, zijn de winkels die zich durven te onderscheiden. Met hun producten, met hun service. Winkels met een eigen en herkenbaar gezicht. Sowieso stelt Steven: “Zal Den Haag altijd een winkelstad blijven, voor haar eigen inwoners, voor de mensen uit de regio en voor de toeristen. Er is veel verandert, maar dat zal hetzelfde blijven.”
REIBESTEIN EN PARTNERS BEDRIJFSHUISVESTING:
“Mooi als je een passie hebt, maar je hebt ook een businessplan nodig.”
Onno Reibestein is de eigenaar van het gelijknamige makelaarskantoor in Den Haag. Belangrijk noemt hij het dat wordt geprobeerd de winkelgebieden in Den Haag met elkaar te verbinden. “Nu zijn het net eilanden.” De Denneweg staat op zichzelf, net als de Zeeheldenbuurt. Met als gevolg dat ieder winkelgebied zelf haar klanten moet trekken. Met veel interesse kijkt hij dan ook naar de plannen die worden gemaakt voor het voormalige Staal Bankiers gebouw aan de Hofvijver. Hier ziet hij de kans om het Voorhout en de Denneweg te verbinden met het centrum. “Wat een geweldige impuls zou kunnen geven, maar het is natuurlijk altijd een kwestie van geld.”
Samenwerking van winkeliers legt volgens Onno steeds meer gewicht in de schaal. “Samen met een belegger ben ik bezig om op de Denneweg een VVE op te zetten voor de eigenaren van winkelruimtes in de straat. Waarom dat belangrijk is? Omdat je je dan als groep sterk kunt maken voor je straat. Wat op de Denneweg bijvoorbeeld speelt, is dat er altijd en overal fietsen staan. Het lijkt wel een stalling soms. Daarover kun je dan als groep bij de gemeente aan de bel trekken.”
Horeca krijgt het moeilijk
Vooral ziet hij heil in kleine winkelstraten die goed op de omgeving zijn aangesloten met een aanbod dat op elkaar is afgestemd. “Kleinschalig is wat mij betreft een sleutelwoord.” Een mooi voorbeeld daarvan noemt hij de Reinkenstraat waar al jarenlang geen leegstand is. “En natuurlijk de Frederik Hendriklaan. Dat is geen kleine straat, maar wel met een geweldige differentiatie.”
Hij onderschrijft dat de kledingwinkels onder druk staan. “Er zijn teveel winkels die teveel op elkaar lijken.” Hij verwacht ook dat de horeca zaken het in de komende tijd moeilijk gaan krijgen. “Het aanbod is overvloedig en het personeel is schaars.” Maar de vraag naar winkelruimte is er nog steeds. Waarbij Onno er scherp op toeziet dat de uiteindelijke huurder weet waar hij aan begint. “Er zijn nogal wat mensen die dromen van een winkel in kinderkleding, maar de praktijk is dat je als winkelier ongelooflijk hard moet buffelen. Het is mooi als je een passie hebt, maar je hebt ook een business plan nodig en de mentaliteit van een ondernemer.”
