‘Werkgevers én werknemers… opgelet! U kunt beiden pensioenkosten besparen.’
Hans van Meerten, werkzaam bij GMW advocaten, heeft jarenlange ervaring met het bijstaan van cliënten op pensioen, financieel en EU-recht gebied. Hij staat zowel werknemers, zelfstandigen, werkgevers, gepensioneerden, ondernemingsraden, pensioenfondsen en vermogensbeheerders bij. De aanpak van Hans kenmerkt zich door het onderliggende EU-recht kader naar boven te halen en te bezien of de Nederlandse regelgeving wel daarmee in overeenstemming is.
Veel – zo niet alle – vraagstukken hebben inmiddels een Europese oorsprong. Binnen GMW advocaten werkt Hans veelvuldig samen met arbeidsrechtadvocaat Koen Vermeulen in de sectie arbeidsrecht.
Hans geeft ook veel presentaties en lezingen in binnen- en buitenland over bovengenoemde gebieden. Zeer actuele onderwerpen zijn het Nederlandse pensioenakkoord en de Europese regelgeving voor pensioenen (PEPP, IORP en het EU Handvest Grondrechten). Daarnaast is Hans deeltijd hoogleraar pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht.
Pensioenopbouw
Voor werknemers bestaat hun pensioenhuis uit drie mogelijke pijlers. De eerste pijler bestaat uit de AOW-regeling, waarop iedere werknemer in Nederland aanspraak maakt. De AOW is voor vele werknemers de basis van hun pensioen. De tweede pijler bestaat uit een collectieve regeling via de bedrijfstak of via hun werkgever op de vrije markt. De derde pijler is een aanvullende regeling, die werknemers individueel kunnen regelen, bijvoorbeeld via een lijfrenteconstructie. De Nederlandse pensioenregelingen zijn dus voor de meeste werknemers overwegend collectief bepaald.
De ‘collectieve’ pensioenmarkt
De pensioenmarkt is een ingewikkelde markt. Traditioneel zijn de klassieke pensioenfondsen op de Nederlandse pensioenmarkt actief en in toenemende mate zijn ook verzekeraars en banken actief op de deze markt. De pensioenmarkt bestaat voor een groot deel (80%) uit verplicht gestelde beroepspensioenfondsen, zoals het ABP voor ambtenaren en het PZW voor verpleegkundigen. Dit zijn collectieve regelingen, waaraan alle werknemers verplicht moeten meedoen. Deze regelingen kennen een vaste uitkering na pensioenleeftijd.
Daarnaast is er een vrije markt (20%), waar werkgevers de keuze hebben of zij hun werknemers een pensioenregeling aanbieden en zo ja, via welke partij zij dat regelen. Werkgevers kunnen gebruik maken van de PPI-wet (premie pensioen instellingen). Deze wet faciliteert ook collectieve regelingen voor alle werknemers van het betreffende bedrijf. De beschikbare premie wordt vaak gedeeld door de werkgever en de werknemer, veelal tweederde voor de werkgever en éénderde voor de werknemer. Deze regelingen kennen geen vaste uitkering na pensioenleeftijd. In toenemende mate faciliteren werkgevers hun werknemers met een pensioenregeling om concurrerend te zijn in het aantrekken van personeel. Deze vrije markt heeft inmiddels een PPI-pot van 20 miljard euro. Dat is dus serieus geld.
Individuele pensioenregelingen
Voor expats, die in hun loopbaan in verschillende landen werken, bestaat een Pan Europees Pensioen Product (PEPP), waardoor zij hun pensioen zelf kunnen regelen. Dit PEPP kent dus oorspronkelijk een individueel én een internationaal karakter.
Op 22 maart jl. is een Europese wet in werking getreden, die het PEPP nu ook op nationale markten toepasselijk verklaart. Dat betekent dat werknemers, die in Nederland werken, ook via deze regeling individueel hun pensioen kunnen regelen. En dat heeft grote voordelen.
Enorme kostenbesparingen
Bedrijfstakpensioenfondsen (BPF) zijn feitelijk monopolies, die de werkgevers in de betreffende bedrijfstak kunnen dwingen gebruik te maken van hun pensioenregelingen. Deze BPF’s zijn veelal duurder dan de PPI’s. Met name zijn er grote verschillen in de kosten per deelnemer. Gemiddeld rekenen BPF’s € 750 kosten per jaar per werknemer en PPI’s € 50 per jaar. Stel dat een werkgever 100 werknemers in dienst heeft en de premieverdeling is 2/3-1/3, dan bespaart de werkgever € 47.000 per jaar (750-50=700 x 2/3 = 470 x 100 = 47.000) en de werknemer € 280 per jaar ofwel €11.200 over zijn of haar 40-jarige loopbaan.
Rechtszaak Indexatie Pensioenuitkering
Het monopoliekarakter van bedrijfspensioenfondsen heeft nog een ander nadelig aspect voor pensioengerechtigden. BPF’s hebben de neiging om de uitkering niet te indexeren, met negatieve gevolgen voor de koopkracht van de pensioengerechtigden.
Onlangs heeft Hans een rechtszaak voor de Rechtbank Den Haag gevoerd, waarin hij vijf eisers vertegenwoordigde in een geschil met het Pensioenfonds Metaal. Dit fonds indexeert al veertien jaar lang niet de pensioenuitkeringen. Dat betekent voor de eisers 25% uitholling van hun koopkracht. Hans meent dat het Pensioenfonds Metaal in strijd handelt met het Europese eigendomsrecht. De uitspraak van de Rechtbank Den Haag volgt op 26 april a.s.
GMW helpt werkgevers én werknemers keuzes te maken betreffende pensioen
Zowel de inwerkingtreding van PEPP, de werking van PPI en de mogelijke uitkomst van de bovenstaande rechtszaak kunnen dus serieuze implicaties hebben voor werkgevers én voor individuele werknemers. GMW helpt u de juiste keuzes te maken!
GMW advocaten is een advocatenkantoor in Den Haag, opgericht in 1989. Zij hebben één doel: de beste oplossing voor hun cliënten bereiken. Dit doen zij door het geven van advies, door te procederen of via mediation. GMW advocaten is gespecialiseerd in: Arbeid & Pensioen, Familie & Erfenis, Vastgoed & Huur, Onderneming & Insolventie en Schade & Aansprakelijkheid.