“Heb ik een zaak of heb ik geen zaak?” Jim Mirando was al twintig jaar mijn cliënt. Hij handelde in alles wat los en vast zat. Maar het grote geld had Jim verdiend met de in- en verkoop van vastgoed. Eind 2109 was hij eigenaar geworden van een monumentaal pand in de Archipelbuurt in Den Haag. Mijn cliënt had het pand gesplitst in drie ruime appartementen, die hij vervolgens weer op de markt bracht.
De Amsterdammer Gordon Lepeltak had de woningen gekocht. “Hij wilde de appartementen verhuren aan expats. Wij kwamen een koopsom van in totaal 1.4 miljoen euro overeen”, vertelde Jim Mirando. Dat lag vast in diverse e-mails. Maar op de dag dat de notaris de levering zou verzorgen, schitterde Lepeltak door afwezigheid. Op verzoek van mijn cliënt sommeerde ik de koper om de afspraken na te komen. Er volgde een brief van een advocaat uit de hoofdstad, Mr Marter. Van een rechtsgeldige koopovereenkomst was volgens hem geen sprake. Er was immers niet voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste, te weten een contract dat door beide partijen was ondertekend.
“Je hebt een zaak”, antwoordde ik Jim Mirando. “De koper is een professional. Er staan twintig panden op zijn naam, dus het schriftelijkheidsvereiste geldt niet. Lepeltak moet gewoon afnemen.” Namens mijn cliënte vorderde ik in kort geding nakoming van de koopovereenkomst.
Toen op vrijdag 27 december 2019 de deuren van de zittingszaal openzwaaiden en ik de behandelend rechter zag, kon ik een binnensmondse vloek niet onderdrukken. “Wat is er?”, vroeg mijn cliënt verschrikt. “Het is Mr Aerdigheid”, fluisterde ik. “Ik dacht dat hij met pensioen was.” Mr Aerdigheid was de meest voorkomende, geestige en vriendelijke voorzieningenrechter van Nederland. Hij had één minpuntje. De man had een hekel aan het nemen van ingrijpende beslissingen.
Eerlijk is eerlijk, Mr Marter maakte er met zijn Amsterdamse tongval een prachtig verhaal van. Gordon Lepeltak was een naïeve particulier, die zich in een avontuur had gestort zonder de gevolgen te overzien. Hij had nooit een contract getekend en bovendien hadden de financiers van de heer Lepeltak zich teruggetrokken. Dus al zou hij willen, betalen kón de man eenvoudigweg niet.
Tijdens het pleidooi zag ik Mr Aerdigheid steeds bedenkelijker kijken. Tien dagen later las ik in zijn vonnis dat de rechter de zaak te ingewikkeld voor behandeling in kort geding vond. Hij wees de vordering af en schoof de hete aardappel door naar de bodemrechter. En zo besliste Mr Aerdigheid opnieuw zonder een echte beslissing te nemen.