Tanja de Buisonjé is al 20 jaar een cliënte van mij en in de loop van de tijd ben ik een beetje van haar gaan houden. Samen met haar man Kees bestiert zij een omvangrijke vastgoedportefeuille. Mijn cliënte is voor de duvel niet bang. Krakers, verslaafde of agressieve huurders, het maakt haar niet uit. Gewapend met haar handtas gaat Tanja er alleen op af. Dat doet zij meestal ook als het op rechtszaken aankomt. De voorzieningenrechter en kantonrechters in Den Haag kennen de vrouw en glimlachen als zij de rechtszaal binnenstapt. Want Tanja windt er geen doekjes om en zegt in onvervalst Haags waar het op staat.
Toch roept Tanja de Buisonjé een paar keer per jaar mijn hulp in. In april kwam zij langs. “Kees heb een restaurantje in het centrum verhuurd aan buitenlanders, Polen of Koezachstanen, weet ik veel. Maar die kennen de huur niet betalen, dus wilde een vriend van hun de zaak overnemen.” Mijn cliënte had de beoogde opvolger, Peter Karadciz, op haar kantoor ontvangen. Het had niet echt geklikt tussen de twee. “Ik vond het een beetje een gladjakker, die jongen. Hij zei dat hij fysiotherapeut was.” Mijn cliënte had de heer Karadciz uitgelegd dat zij alleen zaken met hem wilde doen als hij de huurschuld van zijn vrienden zou betalen, plus een borg van 5000 euro. Dat was de man niet van plan geweest. “Een fysiotherapeut betaalt geen borg”, zei hij. Toen heb ik hem meteen mijn kantoor uit gezet. Weg met die gek.
Nadat de kantonrechter de huurovereenkomst tussen de familie de Buisonjé en de huurders van het restaurant had ontbonden wegens een hoge huurschuld, kwam mijn cliënte voor een verrassing te staan. Toen zij het restaurant door de deurwaarder wilde laten ontruimen, bleek Peter Karadciz de exploitatie overgenomen te hebben. Tanja de Buisonjé: “Ongelofelijk, die man. Ik heb hem gezegd dat hij zijn spullen uit het restaurant moest halen, anders zou de deurwaarder die een dag later meenemen.”
Karadciz had de raad niet ter harte genomen. Na de ontruiming begon hij een kort geding tegen Tanja en Kees de Buisonjé en vorderde een schadevergoeding omdat hij zijn inboedel kwijt was. Ik voerde verweer. In verband met corona werd de zaak schriftelijk af gedaan. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Karadciz uiteindelijk af, onder meer omdat de man niet kon bewijzen dat de zaken die waren weggehaald zijn eigendom waren.
Afgelopen maandag belde ik Tanja om de uitspraak door te geven. “Ik zei het toch?”, was haar reactie. “Ik zag meteen dat er iets mis was met die patjepooier.”