“Je gaat de zaak verliezen. Ik adviseer je om het pand te leveren.” Terwijl ik sprak knikte vastgoedondernemer Edwin van der Bos bevestigend. Toch gaf hij mij even later opdracht om verweer te voeren in het kort geding dat tegen hem aanhangig was gemaakt. “Misschien heb ik geluk, je weet nooit.”
Een paar maanden eerder was een huurder van mijn cliënt overleden. Het pand aan de Bezuidenhoutseweg waar de man veertig jaar gewoond had moest volledig gerenoveerd worden. “Ik had daar geen zin in en besloot om de woning via makelaar Koos Kreupel op de markt te brengen,” vertelde mijn cliënt.
Met de makelaar werd afgesproken dat het pand minimaal 650 duizend euro moest opbrengen. Al snel werd een bod van exact dat bedrag uitgebracht door huisjesmelkster Ursula Snibbig. Zonder ruggespraak met mijn cliënt te houden had Koos Kreupel het voorstel geaccepteerd. Toen mijn cliënt dat hoorde was hij laaiend. Zijn makelaar had er méér uit moeten halen. Kreupel kreeg de opdracht om aan Ursula Snibbig te melden dat er sprake was geweest van een vergissing en dat er alleen verkocht werd tegen een koopprijs van 670.000 euro. Dat zinde de agressieve vrouw niet. Zij belde mijn cliënt en schold hem de huid vol. Maar een dag later kwam Snibbig terug met een bod van 660 duizend euro.
Edwin van der Bos: ”Ik heb Kreupel toen in een mailtje geschreven akkoord te zijn, maar wel geëist dat er binnen drie dagen een schriftelijke bevestiging van Snibbig moest komen.” Die bevestiging bleef echter uit en mijn cliënt wijzigde zijn plannen. Hij besloot de woning aan de Bezuidenhoutseweg toch te renoveren. Toen de verbouwing halverwege was, meldde Koos Kreupel zich. Hij was net terug van een lange vakantie. “Ik heb Ursula Snibbig gisteren doorgegeven dat je akkoord bent met 660.000 euro. Zij wil nog deze maand afnemen.”
Dat weigerde mijn cliënt. In het opvolgende kort geding eiste Ursula Snibbig nakoming van de met mijn cliënt gesloten koopovereenkomst. Voorzieningenrechter mevrouw Mr Precies was op haar hand. “Op het eerste gezicht lijkt er sprake van een gave koopovereenkomst.” Mijn cliënt wees op de renovatiekosten die hij inmiddels gemaakt had. Indien hij de woning moest leveren, zou de koopster voor meer dan een ton financieel bevoordeeld worden. Ursula Snibbig sprong op. “Dat is je eigen schuld,” snerpte het door de rechtszaal. “je bent een waardeloze zakenman.” Geïrriteerd wendde zij zich tot de rechter. “Ik weiger om een euro extra te betalen, als je dat maar weet.”
Edwin van den Bos boog naar mij toe en fluisterde: ”Zij overspeelt haar hand, de bitch.” Daarin bleek mijn cliënt gelijk te hebben. Tien dagen later werden de eisen van Ursula Snibbig in een kort vonnis afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat zij geen spoedeisend belang had bij haar vorderingen.