COLUMN Raymond de Mooij, GMW advocaten
De namen van de betrokkenen zijn gefingeerd
“Zelden heb ik zo’n enorme eikel meegemaakt. Wat een zelfingenomen zak”. Tegenover mij zat Ole Perquin, vastgoedondernemer en normaal gesproken de rust zelve. “Ik wilde echt aan hem verkopen, geloof me. Maar nu niet meer. Over mijn lijk.” Ole Perquin was begin 2015 benaderd door een zekere Klaas Terborg, die geïnteresseerd was in een herenhuis in het Statenkwartier waarvan Perquin de eigenaar was. De heren hadden samen een kop koffie gedronken en mijn cliënt had Terborg zijn prijs genoemd: 1.4 miljoen euro, kosten koper. Perquin: ”Tijdens dat gesprek deed Terborg nog redelijk normaal, al ergerde ik mij aan de Engelse termen die hij alsmaar gebruikte. De man is manager van een of ander bedrijf en dat moet iedereen weten.”
Na de bijeenkomst had Terborg mijn cliënt bestookt met e-mails. Hij wilde het pand kopen van Perquin, maar eerst moest aangetoond worden dat de grond niet vervuild was. Toen dat bewijs was geleverd, wilde Terborg zeker weten dat er geen houtrot in de kozijnen van het pand zat. En vervolgens moest Perquin bewijzen dat er in de omgeving van het perceel niet gebouwd zou worden. “Ik werd helemaal gestoord van de ellenlange e-mails van de man”, vertelde Ole Perquin. ”En steeds kwam hij weer met nieuw vragen en voorwaarden. Twee weken geleden heb ik Terborg gezegd dat ik geen zaken meer met hem wilde doen.” Maar daarmee was de kous niet af. Terborg had de deftigste advocaat van den Haag ingeschakeld, Jonkheer Mr Henry Zeevenslooten, en die had mijn cliënt in kort geding gedagvaard. Namens Terborg stelde Mr Zeevenslooten dat er tussen partijen sprake was van een gave koopovereenkomst, en dat Perquin het herenhuis in het Statenkwartier moest leveren aan zijn cliënt.
Het kort geding diende twee weken geleden ten overstaan van voorzieningenrechter Mr Freubel. Nadat de advocaten van partijen hun pleidooien hadden gehouden richtte de rechter zich tot Klaas Terborg. “Mijnheer Terborg, ik las een heleboel e-mails die u als producties in deze procedure heeft overgelegd. Maar in geen van die e-mails vind ik terug dat u onvoorwaardelijk akkoord bent gegaan met de vraagprijs van 1.4 miljoen euro. Of zie ik iets over het hoofd?”
Klaas Terborg ging er eens goed voor zitten. “Het gaat om de mindset van partijen, Edelachtbare. We zijn op een punt aangeland dat er doorgepakt moet worden en nu krijgt Perquin koude voeten. Terwijl er sprake is van een win-win situatie, die uitgenut moet worden.” Voorzieningenrechter Mr Freubel: “Ik ben niet geheel thuis in uw managers jargon meneer Terborg, maar volgens mij heeft u nog geen antwoord gegeven op mijn vraag.” Die opmerking beviel Terborg maar matig. “U ziet dingen zwart wit, terwijl U een paradigmashift zou moeten maken. Leest u mijn e-mails goed, dan ziet u dat er op hoofdlijnen sprake is van een deal. Nu de follow-up nog.”
Advocaat Mr Zeevenslooten deed ook nog een duit in het zakje. “Edelachtbare, ik verzoek u de Haviltexcriteria toe te passen, en de bedoeling van partijen te bestuderen.”
Maar de kort gedingrechter had genoeg gehoord. De praatjes van onze wederpartij kwamen als een boemerang naar hem terug. “Mijnheer Terborg, ik heb vandaag ter zitting kunnen constateren dat u een intelligente, welbespraakte man bent, met een enorme zakelijke ervaring en expertise. Met deze bagage had het voor de hand gelegen dat u de vermeende overeenkomst met de heer Perquin met een enkel woord zou hebben bevestigd. Nu zie ik slechts e-mails met vragen en voorwaarden. Dat is onvoldoende. Ik zal u vorderingen afwijzen.”