9.4 C
Den Haag
woensdag, december 25, 2024

Another one bites the dust

Onze edities

COLUMN Raymond de Mooij – GMW advocaten

“Het is een oude flat, waar hele oude mensen wonen”. Sjon Rumoer stak een sigaret op en blies de rook naar boven. De vastgoedondernemer was al jaren klant van ons kantoor. In de jaren tachtig had hij veel geld verdiend met de exploitatie van gokkasten, die hij in cafés en snackbars plaatste. Met de opbrengsten had Sjon belegd in vastgoed.  Het ging om veel geld, waar hij nog meer geld van maakte. Vorige jaar had de man zijn opwachting gemaakt in de Quote 500 met een geschat vermogen van 60 miljoen euro. “Tijdens een renovatie heeft mijn aannemer niet- hechtgebonden asbest in de plafonds van de woningen aangetroffen, de gevaarlijk variant dus”, vervolgde Sjon Rumoer zijn verhaal. “Die rommel moet eruit, je kunt er dood van gaan”.  In een brief aan de veertig  huurders van de flat had mijn cliënt de situatie uitgelegd. Zij moesten hun woningen in het centrum van Den Haag gedurende drie dagen verlaten en hun intrek in een nabij gelegen hotel nemen. In die periode zou de plafonds vervangen worden. Alle kosten die met de operatie samenhingen zouden door huisbaas Rumoer gedragen worden.

“Je gelooft niet wat er toen gebeurde”, vertelde mijn cliënt, “de wereld op zijn kop. Ik kreeg woedende telefoontjes van die bejaarden. Waar ik het lef vandaan haalde om ze uit hun huis te zetten. Dat ze maling hadden aan die asbest. Ik moest me niet met hun zaken bemoeien, enzovoort”. Sjon Rumoer had de veertig huurders persoonlijk thuis bezocht en geprobeerd hen te overtuigen van de noodzaak van de reparaties. “Ik moest op mijn knieën hoor, maar uiteindelijk is de helft akkoord gegaan. De werkzaamheden zijn inmiddels uitgevoerd en het viel uiteindelijk allemaal reuze mee. Maar ja, in twintig woningen zit nog asbest. Die moeten toch echt gesaneerd worden”.

Namens Sjon Rumoer stuurde ik de twintig recalcitrante bewoners een schriftelijke sommatie. Op grond van de wet waren zij verplicht hun medewerking te verlenen aan de dringende werkzaamheden in hun woningen. Deden zij dat niet, dan zou ik die medewerking in gerechtelijke procedures afdwingen. Een dag later kreeg ook ik een lawine van boze telefoontjes te verwerken. “Jongeman”, klonk het aan de andere kant van de lijn, “u bent zelf nog maar net uit de luiers. Ik ben daarentegen 92 jaar oud. Wilt u uw fatsoen een beetje houden en mij met rust laten?” Ook een dochter van een van de bewoners nam telefonisch contact met mij op. “Mijn moeder is gisteren opgenomen in het ziekenhuis in verband met nierproblemen. Zij komt voorlopig niet thuis, dus wellicht kunnen de reparaties morgen verricht worden?” Na de nodige discussies, waren er in juli 2016 nog zes bewoners die niet wilden meewerken aan de asbestsanering, of überhaupt niet hadden gereageerd op de diverse berichten van hun huisbaas. Ik liet hen dagvaarden en vorderde dat zij veroordeeld zouden worden om de werkzaamheden te gedogen. Deden zij dat niet, dan zouden zij aan Sjon Rumoer een dwangsom van    € 500,- per dag verbeuren.

Na ontvangst van de dagvaarding kozen vier bejaarde huurders alsnog eieren voor hun geld en beloofden mee te werken. Eén van de resterende twee bewoners zou zeker niet voor de rechter verschijnen. Hij werd door een familielid dood in bed aangetroffen. Daar bleek hij al drie weken te liggen.  “Another one bites the dust” gniffelde mijn cliënt, toen hij het nieuws hoorde.

De laatste opstandige huurder, Bertus Stavast,  kwam in januari van dit jaar zonder advocaat naar de rechtbank. De kantonrechter opende de zitting. “Meneer Stavast, deze asbestvariant is levensgevaarlijk. Het is toch in uw eigen belang dat uw woning gesaneerd wordt. Waarom houdt u voet bij stuk?” De stokoude huurder ging staan. Zijn ogen glommen van plezier.” Edelachtbare, ik heb thuis in de encyclopedie van de firma Winkler Prins nagezocht dat de incubatietijd van asbest  kan oplopen tot 50 jaar.  Het betekent dat ik misschien op 135-jarige leeftijd aan de beurt ben. Dat risico neem ik, met uw permissie”.

Maar Bertus Stavast was van de oude stempel en respecteerde mensen met gezag. Dus toen de kantonrechter hem vertelde dat hij desondanks diende mee te werken, accepteerde hij dat. “Maar wel op voorwaarde dat de heer Rumoer mij een doos beste sigaren aanbiedt”. Aan die voorwaarde werd voldaan.

Laatste nieuws

Dé tijd voor een nieuwe zaak?!

Hoge kosten, personeelstekorten, om nog maar te zwijgen van alle impact die de Coronapandemie, energiecrisis en inflatie hebben gehad...

Lees ook..